Nicolaas, de duivel en de doden
Opstellen over volkscultuur
Louis Janssen
Uitgeverij Ambo, 1993
Bestaat er in Nederland een lobby die zich heeft voorgenomen Sinterklaas een beetje te lichten?
Is het waar dat de heilige door de katholieke Kerk van de heiligenkalender is geschrapt?
Het winkelbedrijf leverde in elk geval zijn bijdrage aan de verwarring door de kinderheilige
in te ruilen tegen de kerstman: half november 1992 hadden sommige warenhuizen al een kerstmarkt
met tuinkabouters ingericht.
Het is verwonderlijk dat in Nederland de discussie over de vraag naar de identiteit van Sinterklaas
en zijn knecht nog steeds voortduurt. Door de in 1931 verschenen omvangrijke en grondige studie
van Karl Meisen kan ´de mening dat Sinterklaas een opvolger van Wodan is, als definitief afgedaan´
worden beschouwd. Een andere opvatting hier te lande benadrukt dat het feest in zijn huidige gedaante
niet ouder is dan de negentiende eeuw; Zwarte Piet kan zo in verband worden gebracht met racisme en
kolonialisme. Hoe verschillend beide laatste opvattingen ook zijn, ze hebben gemeenschappelijk dat
ze de historische dimensie negeren. Het feest heeft een lange voorgeschiedenis.
In navolging van Meisen vraagt de schrijver van Nicolaas, de duivel en de doden zich dan ook af
hoe Nicolaas aan zijn knecht kwam, wat de heilige met de duivel en met de doden van doen had.
Hoe kon het gebeuren dat doden in duivels veranderden, waarom hanteerde de Kerk het procédé
van demonisering? Wat was de officiële leer over dood en hiernamaals? Hoe bleef, ondanks de
afwijzing van een voorchristelijke dodencultus, de solidariteit tussen levenden en doden zo´n
belangrijk kenmerk van het middeleeuwse christendom?
Louis Janssen studeerde filosofie en theologie, was enige jaren onderwijzer, en studeerde vervolgens
Franse taal- en letterkunde aan de Rijksuniversiteit Utrecht. Daarna was hij werkzaam bij het
voortgezet onderwijs aldaar.
(Bovenstaande tekst komt van de achterkant van het boek)