De kalender
Op zoek naar de tijd
David Ewing Duncan
Uitgeverij BZZTôH 1998, tweede druk 1999
Zeven eeuwen geleden stuurde een zieke Engelse monnik een dringend
verzoek aan Paus Clemens IV om de kalender aan te passen.
Zijn naam was Roger Bacon, en met deze oproep riskeerde hij de brandstapel.
Pas drie eeuwen later zou zijn gelijk bewezen worden.
Nu het jaar 2000 nadert, begint dit magische jaartal de mensen in
hun greep te krijgen. Waar komt de preoccupatie van de mensheid
met de tijd en de tijdrekening vandaan?
Vanaf de eerst vastgelegde datum (4236 v. Chr.) hebben mensen
geprobeerd hun leven in te delen naar de bewegingen van de zon,
maan en sterren. Ze hebben het grotendeels mis gehad.
David Ewing Duncan neemt ons in De kalender mee op een buitengewone
reis langs de menselijke pogingen 'de tijd te vangen'. Zijn
zoektocht begint met een paar kerfjes in een adelaarsbot van 13.000
jaar geleden en voert langs Stonehenge, de astronomisch uitgemeten
piramides van Gizeh, en de Maya-observatoria van Chichén Itzá.
Tenslotte arriveert hij bij de atoomklok in Washington; de officiële
tijdmeting van de wereld sinds de jaren zestig.
Ons hedendaagse kalendersysteem is ouder dan de ontdekking van
de telescoop, de mechanische klok en het begrip nul. De ontwikkeling
ervan is een van de grote, nooit vertelde, geschiedenissen van
de wetenschap; in De kalender komen dan ook grote wetenschappers
als Bacon, Galileo en Copernicus aan het woord.
David Ewing Duncan is auteur van vier boeken, talrijke artikelen,
essays en korte verhalen. Daarnaast is hij correspondent voor Life
en ABC Nightline.
'Nu het millennium nadert, verschaft dit prachtige boek iedere lezer
het bewijs dat de creatie van een consistente en handzame kalender
geen saai werk van muggenzifters was, maar dat het een van
de grootste prestaties van de mensheid is geweest. Het is de belichaming
van onze cultuur-historische vooruitgang...'
- Stephen Jay Gould
(Bovenstaande tekst komt van de achterkant van het boek)